top of page

07. Verwijzing naar het te verschijnen boek De parochiekercke van Hulst, Soo binnen als buijten, 1199-2010 op 7 sept. 2024. 


 

In de nacht van 20 november 1663 was er weer een blikseminslag waardoor bijna de gehele kerk afbrandde. De aanblik van de ingestorte kerk was zo deprimerend dat Glaude Pidance en zijn vrouw veertiendagen ziek te bed lagen in hun pas betrokken woning in Boudeloo, zo schreef hij met Kerst aan Siardus Bogaerts. “Maar,  God lof”,  ze waren nu aan de beterende hand. Pidance was de voormalige rentmeester van het kapittel  en vond in de prior van het Wilhelmietenklooster van Huybergen een steun in de juridische strijd om de geestelijke goederen van de Willibrordusparochie. Hun uitgesproken tegenstander was Johan Lentinck, de door de Raad van State benoemde nieuwe rentmeester van de kerkgoederen. Lentinck was zo door eigen winstmarges geobsedeerd, dat hij de gevolgen van de grote kerkbrand uit het oog verloor. Hij overspeelde zijn hand, de Raad van State liet hem vallen, want iedereen, óók de centjes van de katholieken en het kapittel waren hard nodig om de kerk terug op te bouwen. Dat leek te lukken, totdat een derde partij , de Prins van Oranje, zich de kapittelinkomsten toeëigende.

(Jan de Kort, Oudheidkundige Kring).

 

Comments


bottom of page