Een lichaam heeft ledematen die onvervangbaar zijn. Zo is het ook met de Missionaire Kerk: iedere gedoopte is onvervangbaar en is met zijn of haar specifieke gaven en talenten gevraagd.
De Kerk die zich bewust is van haar missie, blijft dichter bij het Woord Gods.
Ze weet zich gezonden in de wereld. De leerling gaat daarbij niet alleen op pad, maar twee aan twee (vgl. Lk 10,1). Ze weet ook dat alle ballast over boord mag: “geen beurs, geen reiszak, geen schoeisel” (Lk 10,4). Het teveel aan gebouwen en structuren mogen we loslaten om vrij te zijn en naar de mensen toe te gaan.
En keer op keer komen we als gelovigen samen om de vreugde van het gezonden-zijn met elkaar te delen.
Missionair Kerk-zijn vraagt dus om een andere, meer evangelische wijze van
Kerk-zijn. Of Bijbels gezegd: nieuwe wijn in nieuwe zakken. Het nieuwe nu is eigenlijk van alle tijden, namelijk de opdracht van Jezus om de wereld in te gaan en alle volkeren tot zijn leerlingen te maken (vgl. Mt 28,19). Blijven we dat op de oude (institutionele) manier doen, dan zullen de oude zakken barsten. “Nee, nieuwe wijn in nieuwe zakken” (Mt 9,17).
Yorumlar